Overzichten

Uitgangspunten begroting

Uitgangspunten begroting

Financiële uitgangpunten begroting 2023

Nominale ontwikkelingen (stijging lonen en prijzen)

  1. Nominale compensatie 2023

4,10%

  1. Tarief stijgingspercentage 2023

3,86% (OZB 5,24%)

Rente

  1. Rentepercentage nieuwe lang lopende leningen

2,00%

  1. Rente omslag percentage (ROP)

1,55%

  1. Rente omslag percentage grondexploitaties (ROP Grex)

1,64%

  1. Rente percentage kasgeldleningen en rekening courant faciliteit

1,00%

  1. Rente percentage tegoedpositie derden (credit%)

1,00%

  1. Rente percentage schuldpositie derden (debet%)

Afhankelijk van risicoprofiel derden

Nominale ontwikkelingen
De nominale ontwikkelingen geven weer wat de verwachte stijging van de lonen en de prijzen is. De budgetten worden via de ‘nominale compensatie’ waardevast gehouden ten laste van het financieel meerjarenbeeld.
De ontwikkeling van de tarieven volgt de ontwikkeling van de nominale compensatie waarbij er ook wordt nagecalculeerd voor de ontwikkeling van lonen en prijzen in de voorgaande twee jaren.
Normaliter baseren we onze raming op het Centraal Economisch plan (CEP) van het CPB in het voorjaar. Vanwege de inflatieontwikkelingen wijken we daar nu van af. Door het CPB is in augustus een raming gepubliceerd (voor 2021 t/m 2023) met een geactualiseerde prijsontwikkeling. Daarin zien we dat de prijzen aanmerkelijk forser stijgen dan eerder was geraamd in het voorjaar. De nieuwe raming is verwerkt in deze begroting.

1. Nominale compensatie 2023

Loonontwikkeling

Werkgevers en vakbonden hebben voor de jaren 2021 en 2022 een akkoord gesloten over een nieuwe CAO. De salarissen worden structureel verhoogd met 1,50% per 1 december 2021 en met 2,40% per 1 april 2022. Daarnaast is sprake van een eenmalige vergoeding van bruto 1200 euro over 2021 en een thuiswerkvergoeding van netto 2 euro per dag over 2022.
De sociale lasten zijn in 2022 afgenomen. De verwachte stijging van de pensioenpremie is niet doorgegaan. Daarnaast zijn diverse overige premies verlaagd.
Voor 2023 zal een nieuwe CAO moeten worden afgesloten. Wij verwachten door de ontwikkeling van de prijsinflatie een hogere stijging van de loonkosten dan in de begroting 2022 is opgenomen. Voor de jaren 2023 en daarna hanteren wij de cijfers van het Centraal Economische Plan van het Centraal Planbureau (prijs overheidsconsumptie, beloning werknemers). Dat is dan inclusief de ontwikkeling van pensioenpremies en sociale lasten.
We houden in de begroting 2023 rekening met de volgende loonontwikkeling.

2023

2024

2025

2026

3,67%

3,90%

3,80%

3,60%

Prijsontwikkeling
Voor de prijsontwikkeling gaan wij uit van prijsmutatie netto materiële overheidsconsumptie (informatie via het Centraal Economisch Plan van het Centraal Planbureau). De publicatie van maart 2022 ging voor 2022 en 2023 uit van een prijsmutatie van respectievelijk 4,10% en 2,30%. In de augustusraming gaat het CPB nu uit van 7,80% voor 2022 en 5,80% voor 2023. Voor de jaren na 2023 heeft het CPB geen bijgesteld percentage ten opzichte van het CEP van het voorjaar. We volgen de ontwikkelingen. Eventuele bijstellingen leiden tot een nacalculatie.

2023

2024

2025

2026

5,80%

2,40%

2,40%

1,90%

Loon- en prijsontwikkeling
Voor onze nominale compensatie rekenen we met één percentage met de verhouding 80% loon en 20% prijs.

Nominale compensatie 20 23

2023

2024

2025

2026

Loon 80%

2,94%

3,12%

3,04%

2,88%

Prijs 20%

1,16%

0,48%

0,48%

0,38%

Totaal

4,10%

3,60%

3,52%

3,26%

2. Tarief stijgingspercentage 2023

Het percentage van de tariefstijging baseren we op de ramingen van het CPB van maart. De tarieven worden aangepast met de nominale ontwikkelingen gecorrigeerd met de nacalculaties over de twee voorgaande jaren. Het stijgingspercentage 2023 is zonder nacalculatie 3,40%. Dit percentage gecorrigeerd met de nacalculaties over 2021 en 2022 komt uit op 3,86%.

Stijging tarieven

 20 23

Tariefstijging 2023

3,40%

Nacalculatie 2021

0,24%

Nacalculatie 2022

0,22%

Totaal tariefstijging 2023

3,86%

De augustusraming van het CPB verwerken we standaard niet in de tarieven. Voor de onroerend zaakbelasting maken we eenmalig een uitzondering omdat de OZB een algemene dekkingsmiddel van onze begroting is. De tariefsverhoging voor OZB komt door de sterke prijsontwikkeling voor 2023 uit op 5,24%. Deze hogere prijsontwikkeling wordt voor de andere (niet OZB)tarieven in de begroting 2024 nagecalculeerd in de ontwikkeling van deze tarieven.

Rente

3.  Rentepercentage nieuwe lang lopende leningen

Voor 2023 gaan wij uit van de verwachte tarieven voor leningen met een looptijd van 20 jaar. Het aantrekken van langer lopende leningen zorgt voor stabiliteit in de leningenportefeuille en sluit goed aan bij het karakter van de te financieren activa.

De rente voor nieuwe aan te trekken langlopende leningen ramen wij op 2,00%.
Aan de jarenlange periode van rentedaling kwam eind 2021 een einde. Sinds begin 2022 is er voor wat betreft de langlopende rente sprake geweest van een scherpe stijging. Inmiddels is de stijging afgevlakt. Op 3 januari 2022 bedroeg de langlopende rente (20-jaars SWAP) 0,58% en op 24 augustus 2022 2,22 %.

Oorzaken voor de onverwacht sterke (historische) rentestijging zijn onder andere: de oorlog in de Oekraïne, de problemen in de leveringsketens als gevolg van Corona en de oorlog en de zeer hoge inflatie, die langer aanhoudt dan verwacht. Inmiddels heeft dit geleid tot een duidelijke aanscherping van het beleid van de centrale banken: de Amerikaanse centrale bank (FED) heeft inmiddels diverse renteverhogingen doorgevoerd en de ECB heeft de steunpakketten (aankoop obligaties) afgebouwd tot 0 in juli 2022 en heeft in juli een eerste verhoging van de beleidsrentes doorgevoerd.

Aangezien de rentestanden voor langlopende leningen al behoorlijk vooruit zijn gelopen op de renteverhogingen door de ECB, verwachten we voor het komende jaar een stabilisatie van de langlopende rente op het huidige niveau van ongeveer 2 %. Hierbij houden we rekening met een recessie die leidt tot afkoeling van de economie met een drukkende werking op de rentestanden.

4. Rente omslag percentage (ROP)

Het rente-omslagpercentage (ROP) voor 2023 is 1,55%. Dit is 0,05% hoger ten opzichte van de begroting 2022.
Deze stijging wordt veroorzaakt door een rentestijging van nieuw aan te trekken langlopende leningen.

5. Rente omslag percentage grondexploitaties (ROP Grex)
Voor het vaststellen van de rekenrente voor het grondbedrijf (Grex rente) gelden aanvullende regels. Rekening houdend met deze regels hanteren wij een rentetarief voor het grondbedrijf van 1,64 % (begroting 2022: 1,52 %). Dit percentage is berekend aan de hand van de werkelijke rentelasten en de verwachte verhouding tussen vreemd vermogen en totaal vermogen per 1 januari 2023.

6. Rente percentage kasgeldleningen en rekening courant faciliteit
In de prognoses voor 2023 gaan wij uit van een korte rente van 1,00%. De stijging van de korte (1-jaars rente) tot 1,0 % in 2023 (in de begroting 2022 gingen we nog uit van 0,0 %) is rechtstreeks gerelateerd aan de verhoging van de beleidsrentes door de ECB. Zo is er inmiddels door de doorgevoerde en aangekondigde renteverhogingen door de ECB een einde gekomen aan de negatieve geldmarktrentes.

7. Rente percentage tegoedpositie derden (credit%) / 8. Rente percentage schuldpositie derden (debet%)
Rekeningen courant van derden komen nauwelijks nog voor en de debetrentepercentages worden individueel bepaald op basis van het risicoprofiel van de geldnemer. De creditrentepercentages zijn gerelateerd aan de marktrente.

Bij het verstrekken van leningen aan derden, waaronder kasgeldfaciliteiten, is het risicoprofiel van de geldnemer van belang. Wij zijn verder genoodzaakt rekening te houden met het feit dat bij het niet hanteren van een marktconform percentage sprake kan zijn van staatssteun. Hierdoor kan er voor bepaalde geldnemers sprake zijn van rentepercentages die afwijken van de standaardpercentages.

Deze pagina is gebouwd op 11/15/2022 09:01:55 met de export van 11/15/2022 08:45:43