Financiële positie

Financieel meerjarenbeeld

Financieel meerjarenbeeld

Bij de voorjaarsbrief 2022 hebben we het meerjarenbeeld voor de jaren 2023-2026 gepresenteerd. Het meerjarenbeeld is op onderdelen geactualiseerd in deze begroting naar aanleiding van aanvullende informatie. De ontwikkeling van het meerjarenbeeld sinds de begroting 2022 is daarmee als volgt:

2023

2024

2025

2026

Meerjarenbeeld (begroting 2022)

0

0

 0

12.012

Nieuwe ontwikkelingen :

1. Correctie activering BTW riolering
    Actualisatie correctie activering BTW riolering

-780
-49

-490
-32

-440
31

-410
19

2. Brandverzekering

-658

-658

-658

-658

3. Verkiezingen

-375

-325

-325

-325

4. Proceskostenvergoeding belastingen

-200

5. Legesinkomsten reisdocumenten

-8

165

142

240

6. Wet kwaliteitsborging bouw

-255

-255

98

7. Invoeringskosten omgevingswet

1.079

687

785

8. Meeropbrengsten logiesbelastingen

200

200

200

200

9a. Gemeentefonds - Maartbrief 2022 *

23.650

40.750

49.650

23.850

9b. Gemeentefonds - Voorjaarsnota Rijk 2022 *

23.000

36.100

48.900

30.600

9c. Behoedzaamheidsbuffer ABR *

-5.300

-12.000

-15.300

-8.600

10. Collectieve zorgverzekering minima *

300

300

Voorbeslag

11. Dierenbescherming en -noodhulp

-50

-50

-50

-50

12. Accommodatie 'bij Van Houten'

-108

-108

-108

-108

13. Beheer openbare ruimte Dudok *

-151

-151

-151

Jaarlijkse ontwikkelingen

14a. Gemeentefonds – septembercirculaire 2021

9.442

8.856

10.582

12.402

14b. Gemeentefonds - meicirculaire 2022 *

-3.908

353

1.451

-166

15a. Bijstelling BUIG-budget

4.401

4.128

3.974

3.974

15b. Bijstelling BUIG-budget

600

650

650

650

16a. Nominale compensatie *

-16.539

-26.322

-35.029

-42.728

16b. Verhoging minimum uurloon naar 14 euro *

-1.044

-1.094

-1.144

-1.144

17. Belastingen *

4.202

6.390

8.357

10.140

18. Rente-effecten

-2.245

-3.181

-3.330

-3.813

19. Dividend Enexis Holding

1.195

20. Areaalontwikkeling

-109

168

234

349

21. Terugloop kapitaallasten

2

-1

-4

-9

22. Voorziening afkoopsom graven

-3

-5

-3

-1

23. Investeringsprojecten - kapitaallasten

-942

24. GR - PG&Z

-100

-103

-105

-116

25. GR - Noordelijk belastingkantoor

149

95

87

8

26. GR - Groninger Archieven

175

142

115

95

27. GR - Veiligheidsregio Groningen

-528

-569

-615

-603

28. Bovenwijkse voorzieningen Meerstad *

900

29. BTW op legesvergunningen *

381

Saldo meerjarenbeeld begroting 2023

42.416

58.639

73.593

40.315

                 *) Mutatie t.o.v. van het financieel meerjarenbeeld bij de voorjaarsnota

1. Correctie activering BTW riolering
We hebben in december 2021 per brief (kenmerk 593724-2021) uw raad geïnformeerd over de onjuiste verwerking van de BTW op rioolinvesteringen. Dit betekent dat we in de rekening 2021 een balanscorrectie moeten maken maar ook dat onze meerjarenraming moet worden gecorrigeerd. Het financiële effect van deze correctie bedraagt 780 duizend euro nadelig in 2023 en dit loopt af naar 410 duizend euro nadelig in 2026.
Actualisatie van de afdracht leidt nog tot een beperkte bijstelling van -49 duizend euro in 2023, -32 duizend euro in 2024, +31 duizend euro in 2025 en +19 duizend euro in 2026.

2. Brandverzekering
Alle opstallen en inventarissen in eigendom zijn tot eind 2022 verzekerd onder een uitgebreide brandpolis. De optie om het verzekeringscontract met nog eens drie jaren te verlengen is door de verzekeraar niet gebruikt. De uitkomst van de nieuwe aanbesteding leidt tot een hogere premie voor de brandverzekering door ontwikkelingen als stijgende bouwkosten en klimaatverandering. Het nadeel vanaf 2023 bedraagt 658 duizend euro. Van dit nadeel heeft 281 duizend euro betrekking op onderwijshuisvesting.

3. Verkiezingen
Voor de uitvoering van een reguliere verkiezing is een budget beschikbaar van 550 duizend euro. Door autonome ontwikkelingen is dat niet meer voldoende om de kosten van een huidige verkiezing te dekken. Als dekking van de gestegen kosten is 325 duizend euro per jaar extra nodig vanaf 2023.
In de begroting 2020 is een besparing van 50 duizend euro opgenomen voor 2021 t/m 2023. Deze besparing kan niet worden gerealiseerd zodat er 375 duizend euro voor 2023 extra nodig is.

4. Proceskostenvergoedingen belastingen
Het bedrag aan uitgekeerde proceskostenvergoeding is sterk gestegen. Het aantal bureaus dat namens woningeigenaren bezwaarprocedures tegen de WOZ-waarde voert, neemt toe. Deze bureaus werken gratis (‘no-cure-no-pay’). Vanaf 2022 is de begroting al opgehoogd van 130 duizend euro structureel naar 305 duizend euro structureel. Op basis van de meest actuele cijfers verwachten we totaal 500 duizend euro aan uitgekeerde proceskostenvergoedingen in 2023. Dat is een toename van zo’n 200 duizend euro. Vanaf 2024 hopen we dat de VNG in overleg met de betrokken ministeries en belangenverenigingen met een oplossing komt.

5. Legesinkomsten reisdocumenten
In 2014 is de geldigheidsduur van reisdocumenten verlengd van 5 naar 10 jaar. Als gevolg hiervan lopen de inkomsten terug. Een deel van de derving van inkomsten wordt goedgemaakt door de personele capaciteit aan te passen aan de productie. De inschatting is geactualiseerd en leidt tot een nadeel van 8 duizend euro en in 2023 en een voordeel oplopend tot 240 duizend euro in 2026.

6. Wet kwaliteitsborging bouw (WKB)
Gelijktijdig met de omgevingswet wordt ook de wet kwaliteitsborging bouw ingevoerd. De regels rond het verlenen van een vergunning gaan daardoor enorm veranderen. Er wordt een zgn. knip gezet in de vergunning zoals we die nu kennen. Vanaf het in werking treden van deze wetten kennen we de bouwtechnische vergunningen en de omgevingsplan vergunningen. De kosten die daarmee gemoeid zijn kunnen worden gedekt onder bouwleges. Dit geldt echter niet voor een bepaalde groep bouwwerken die gaan vallen onder de bouwmelding (de zgn. gevolgklasse 1 bouwwerken). We willen in de eerste 2 jaar bezien wat de effecten nu precies zijn en wat structureel nodig is. Er zal door de WKB ook minderwerk ontstaan. Voor 2023 en 2024 zijn de verwachte kosten vanwege extra personele inzet 353 duizend euro. Daarnaast is (in de startnota) door de minister van BZK compensatie toegezegd bij de Voorjaarsnota. De ontvangst voor 2023 t/m 2025 is naar verwachting  98 duizend euro per jaar.

7. Invoeringskosten omgevingswet
In de startnota is door het Rijk een bijdrage opgenomen voor gemeenten voor de invoeringskosten omgevingswet. Er wordt landelijk in 2023 t/m 2025 respectievelijk 110 miljoen euro, 70 miljoen euro en 80 miljoen euro beschikbaar gesteld. Ons aandeel bedraagt 1,079 miljoen euro in 2023, 687 duizend euro in 2024 en 785 duizend euro in 2025. Opgaven met betrekking tot de invoeringskosten Omgevingswet kunnen vanuit deze middelen worden gedekt.

8. Meeropbrengst logiesbelastingen
Op verzoek van de hotelsector worden de tarieven van de logiesbelasting niet jaarlijks maar driejaarlijks aangepast aan de loon- en prijsontwikkelingen. Hierdoor is er stabiliteit in de tarieven. De voorgestelde tariefverhoging leidt tot een extra opbrengst van 200 duizend euro vanaf 2023.

9a. Gemeentefonds, Maartbrief 2022
Per brief is door de minister van BZK een eerste beeld gegeven van de gevolgen voor individuele gemeenten van de belangrijkste maatregelen uit het coalitieakkoord op het gemeentefonds. Ook gaat deze brief in op het besluit om vanaf 2023 de nieuwe verdeling van het gemeentefonds in te voeren. Hieronder zijn de effecten van de maartbrief samenvattend opgenomen:

2023

2024

2025

2026

Accres bijstelling – Maartbrief 2022

13.600

25.100

28.400

13.400

Behoedzaamheidsraming accres ( -20%)

Opschorten opschalingskorting

6.600

8.700

10.800

Hervormingsagenda Jeugd

1.700

1.700

1.700

1.700

Invoering nieuwe verdeelmodel GF

1.750

5.250

8.750

8.750

23.650

40.750

49.650

23.850

  • We hielden aanvankelijk rekening met een behoedzaamheidsraming van 20% op de accressen uit de startnota vanwege de verwachte achterblijvende rijksuitgaven. Voor de zomervakantie heeft de VNG met het kabinet afgesproken om het (volume)accres in 2022 t/m 2025 te bevriezen. De raming van het gemeentefonds is daarvoor bijgesteld.
  • De opschalingskorting wordt tijdelijk geschrapt tot en met 2025. In 2026 staat de opschalingskorting weer volledig opgenomen (structureel en voor het volledige bedrag).
  • We houden rekening met 100% van de aanvullende middelen zoals opgenomen in de uitspraak van de arbitrage commissie. We gaan er dus vanuit dat de aanvullende besparing die is opgenomen in het coalitie akkoord van het rijk kan worden gerealiseerd of als deze niet kan worden gerealiseerd door het rijk aanvullende middelen beschikbaar worden gesteld.
  • Het nieuwe verdeelmodel voor het gemeentefonds wordt vanaf 2023 ingevoerd met een ingroeipad voor maximale herverdeeleffecten per inwoner. Op basis van dit ingroeipad verwachten we extra inkomsten in 2023 t/m 2025.

De effecten van de maartbrief worden door het rijk in de meicirculaire 2022 verwerkt.

9b. Gemeentefonds, Voorjaarsnota Rijk 2022
Op 20 mei verscheen de Voorjaarsnota van het Rijk met informatie over de ontwikkeling van het accres gemeentefonds en de verwachte onderuitputting onder het plafond van het BCF.

Het accres ligt hoger dan bij de Maartbrief door de verwerking van de loon- en prijsontwikkelingen conform het Centraal Economisch Plan van het CPB. Ook ligt het niveau van de rijksuitgaven hoger waardoor het accres toeneemt. We hielden aanvankelijk rekening met een behoedzaamheidsraming van 20% op de accressen uit de Voorjaarsnota Rijk vanwege de verwachte achterblijvende rijksuitgaven. Voor de zomervakantie heeft de VNG met het kabinet afgesproken om het (volume)accres in 2022 t/m 2025 te bevriezen. De raming van het gemeentefonds is daarvoor bijgesteld.

Volgens de Voorjaarsnota neemt de ruimte onder het plafond van het BTW compensatiefonds toe. In onze meerjarenraming houden we rekening met de vrijval onder het BCF-plafond. Op basis van deze informatie houden we alvast gedeeltelijk rekening met extra ruimte onder het plafond BCF van 1 miljoen euro per jaar. Bij het raadsvoorstel meicirculaire 2022 komen we hierop terug.  

2023

2024

2025

2026

Accres bijstelling – voorjaarsnota Rijk 2022

22.000

35.100

47.900

29.600

Behoedzaamheidsraming accres ( -20%)

Plafond BCF onderuitputting

1.000

1.000

1.000

1.000

23.000

36.100

48.900

30.600

9c. Behoedzaamheidsbuffer Algemene Bestemmingsreserve
Zoals aangegeven is het accres t/m 2025 bevrorenop de standen van meicirculaire 2022. In de ontwerpbegroting 2023 hebben we ervoor gekozen de behoedzaamheidsbuffer in stand te houden en vooralsnog niet in te zetten met het oog op diverse onzekerheden en risico's.Bij de behandeling van de begroting in uw raad is besloten 1,8 miljoen euro van deze buffer in 2023 in te zetten als dekking voor 2 amendementen (zie intensiveringen A1 en A2).

10. Collectieve zorgverzekering minima
Het contract met Menzis betreffende de Collectieve Zorgverzekering Minima (CZM) is vanaf 2023 opgezegd. Voor 2023 en volgende jaren was voor CZM een bedrag van 950 duizend euro in de begroting opgenomen. Door uw raad is een motie aangenomen waarbij het college wordt verzocht de 950 duizend euro voor de doelgroep beschikbaar te houden en voor de doelgroep in te zetten. Het budget is voor 2023 en 2024 volledig ingezet en vanaf 2025 houden we rekening met een structurele last van 650 duizend euro. De inzet van middelen wordt na twee jaren geëvalueerd.

11. Dierenbescherming en -noodhulp
Onze wettelijke taken voor dieren en dieren in nood laten we uitvoeren door de Dierenbescherming waarbij het “Basisarrangement Dierennoodhulp” het uitgangspunt is. Een nieuwe overeenkomst leidt tot 50 duizend euro hogere kosten omdat we nu ook de wettelijke taken in Haren en Ten Boer uitvoeren. Met raadbesluit 424469-2021 is besloten de meerkosten als voorbeslag ten laste van de Gemeentebegroting 2023 te nemen.

12. Accommodatie ‘bij Van Houten’
Bij Van Houten is een initiatief van vier bewonersorganisaties in de Oosterparkwijk voor de terugkeer van een groot buurtcentrum in de Oosterparkwijk. We willen de voormalige Van Houtenschool en de voormalige Vensterschool Oosterpark transformeren tot een volwaardige grote buurtaccommodatie door deze te renoveren, verduurzamen, toegankelijk maken en verbinden door middel van een nieuwe entree en een horecafunctie toe te voegen. De exploitatielasten van 281 duizend euro worden deels gedekt uit het Accommodatiebudget en uit het budget Werk & Participatie. Voor de dekking van de resterende 108 duizend euro vindt voorbeslag op de begroting plaats (raadsbesluit 41620-2022).

13. Beheer openbare ruimte Dudok

Het beheer van dit gedeelte binnenstad wordt nu uitgevoerd volgens het borgniveau C (matig). Dit niveau sluit niet aan bij de bij de geformuleerde doelen voor Dudok. Bij het opstellen van de visie voor Dudok is een aantal uitgangspunten gehanteerd. Daarbij is uitgegaan van een verhoging van het borgniveau van C (matig) naar A (goed). Dit sluit aan bij het beheerniveau voor de binnenstad. We houden voor de jaren 2024 – 2026 incidenteel rekening met meerkosten van 151 duizend euro. Bij de begroting 2027 brengen we op nieuw in beeld welke middelen we nodig zijn voor de jaren na 2027 .

14a. Gemeentefonds, septembercirculaire 2021
De raming van het gemeentefonds is geactualiseerd op basis van de septembercirculaire 2021.
Het geraamde accres is ten opzichte van de meicirculaire 2021 fors opwaarts bijgesteld. Dit komt zowel door een hogere geraamde loon- en prijsontwikkeling  in de Macro Economische Verkenning (MEV-raming) van het Centraal Planbureau als door een positieve volumeontwikkeling. Het kabinet heeft vanaf 2022 aanvullende middelen uitgetrokken voor een aantal beleidsterreinen, waaronder voor klimaatmaatmaatregelen. Daarnaast zijn de kosten voor het compenseren van de gedupeerden van de kinderopvangtoeslag opwaarts bijgesteld. Ook andere uitgaven zoals die in de zorg en de EU-afdrachten zijn opwaarts bijgesteld. Tot slot is de ontwikkeling van de maatstaven geactualiseerd op basis van actuelere informatie. Per saldo ontstaat een voordeel van 9,4 miljoen euro in 2023 oplopend tot 12,4 miljoen euro in 2026.

14b. Gemeentefonds – meicirculaire 2022
We hebben in het meerjarenbeeld reeds rekening gehouden met de ontwikkeling van het accres conform de Voorjaarnota van het rijk. In de meicirculaire zijn de overige ontwikkelingen opgenomen. Het gemeentefonds wordt vanaf 2023 verdeeld via het nieuwe verdeelmodel. Door de meicirculaire verslechtert het beeld in 2023 met 3,9 miljoen euro ten opzichte van het meerjarenbeeld dat is opgenomen in het coalitieakkoord. In de jaren 2024 en 2025 is sprake van een plus en vanaf 2026 een beperkt nadeel van 166 duizend euro.

15. BUIG
Het ministerie van SZW heeft op 1 oktober 2021 het definitieve budget BUIG 2021 en het voorlopig budget BUIG 2022 bekend gemaakt. Dit leidt tot een voordelige bijstelling die met name ontstaat doordat ons aandeel in het macrobudget is toegenomen. Per brief (kenmerk: 505679-2021) is uw raad hierover geïnformeerd. Het effect van de bijgestelde raming betekent een voordeel van 4,4 miljoen euro in 2023 aflopend tot 4 miljoen euro vanaf 2025.
De bekendmaking van het voorlopig budget BUIG 2022 leidt tot verbetering van het meerjarenbeeld. Het voordeel in 2023 bedraagt 600 duizend euro en vanaf 2024 is dit 650 duizend euro per jaar.

16a. Nominale compensatie
De nominale compensatie is bedoeld om de koopkracht van de gemeentelijke budgetten op niveau
te houden. De nominale compensatie wordt bepaald op basis van een gewogen gemiddelde van de
verwachte loon- en prijsontwikkeling. We hebben in onze raming de prijsontwikkeling conform de augustusraming van het CPB bijgesteld. Normaliter baseren we onze raming op het CEP (Centraal Economisch plan) van het CPB in het voorjaar. Vanwege de inflatieontwikkelingen wijken we daar nu van af. Dit betreft een prijsstijging van 5,8% (2023), 2,4% (2024 en 2025) en 1,90% (2026). Voor de loonontwikkeling zijn de CAO-afspraken voor 2021 en 2022 verwerkt. Voor de ontwikkeling van de lonen zijn de ramingen van het CEP geactualiseerd vanaf 2023 overgenomen. Dit betekent een loonontwikkeling van: 3,30% (2023), 3,90% (2024), 3,80% (2025) en 3,60% (2026).
 De bijstelling van de loon- en prijsontwikkeling leidt ten opzichte van de begroting 2022 tot een neerwaartse bijstelling van 16,5 miljoen in 2023 euro oplopend tot ruim 42 miljoen euro in 2026.

Samengevat is de loon- en prijsontwikkeling t.o.v. de begroting 2022:

Ontwikkeling van de nominale compensatie

2023

2024

2025

2026

- Inschatting begroting 2022

1,90%

1,74%

1,98%

1,98%

- Actuele inschatting (augustusraming CPB)

4,10%

3,60%

3,52%

3,26%

+2,20%

+1,86%

+1,54%

+1,28%

16b. CAO-effect minimumloon 14 euro/uur
Eén onderdeel van de Cao-afspraken 2021-2022 is dat het minimumloon minimaal 14 euro per uur bedraagt. Voor de gemeente Groningen is het financiële nadeel ingeschat op ruim 1 miljoen euro per jaar. Ongeveer de helft van dit nadeel heeft betrekking mensen met een afspraakbaan. Dit betreft reeds bestaande afspraken én de groei van afspraakbanen door vervanging van SW-medewerkers bij Stadsbeheer.

17. Belastingen
Het tariefstijgingspercentage wordt berekend op basis van de nominale compensatie. Als gevolg van een hogere nominale compensatie ten opzichte van het vorige meerjarenbeeld, stijgt het percentage waarmee de tarieven stijgen. Op basis van een inschatting gebaseerd op de augustusraming van het CPB betekent dit in 2023 een tariefstijging van 5,24% voor de OZB (raming begroting 2022: 1,9%). We verwachten een toename van de opbrengsten van 3,2 miljoen euro in 2023 oplopend tot 8,2 miljoen euro in 2026.

Gedurende de grondexploitatieperiode van het project Grote Markt oostzijde/Forum is het Forum tot nu toe buiten de OZB-heffing gebleven. In het najaar van 2022 wordt naar verwachting de slotcalculatie aangeboden aan de raad. Daarmee eindigt de grondexploitatie en kan er vanaf 2023 OZB worden geheven. De verwachte opbrengst bedraagt 750 duizend euro per jaar.

In de jaren 2023-2026 houden we rekening met een meeropbrengst OZB als gevolg van de groei van de stad. Bij de coalitiebesprekingen is afgesproken de meeropbrengst van de OZB te reserveren voor het realiseren van meer betaalbare woningen (initiatiefvoorstel PvdA). In de begroting 2023 verwerken we de extra inkomsten (300 duizend euro in 2023, 600 duizend euro in 2024, 900 duizend euro in 2025 en 1,2 miljoen euro vanaf 2026).

18. Rente-effecten
Het rentenadeel bedraagt 2,2 miljoen euro in 2023 en loopt op tot 3,8 miljoen euro in 2026. Dit nadeel bestaat uit een aantal componenten:

  • we hebben onze verwachting van de lange termijnrente voor nieuwe leningen verhoogd van 0,75% naar 2,00%. Dit leidt tot hogere rentelasten;
  • op basis van onze financiële verordening waarderen we verliesvoorzieningen voor grondexploitaties op contante waarde. De rente die we daarvoor moeten hanteren bedraagt verplicht 2% per jaar (eerder hanteerden we een lagere GREX-rente).
  • in de begroting hanteren we een taakstelling van 950 duizend euro die werd ingevuld met korte mismatchfinanciering (financiering vaste activa met kortlopende leningen). In verband met de toegenomen renterisico’s en het in verband daarmee eerder aantrekken van langlopende leningen, hebben we dit voordeel gehalveerd tot 475 duizend euro;
  • een nadeel van 400 duizend euro ontstaat vanaf 2023 omdat de verhoging van de ROP van 1,50% naar 1,55% leidt tot een hogere kapitaallast op onze investeringen.

19. Dividend Enexis
In 2022 is sprake van een incidenteel voordeel omdat we het verwachte dividend over onze Enexis
aandelen van 1,2 miljoen euro hebben verwerkt. (Het dividend is incidenteel geraamd omdat we in ons weerstandsvermogen rekening hebben gehouden met de opbrengst van een eventuele verkoop).

20. Areaalontwikkeling
De benodigde budgetten voor het onderhoud aan de openbare ruimte door ontwikkelingen in het
areaal is geactualiseerd ten opzichte van de begroting 2022. In 2023 leidt dit tot een nadeel van 109 duizend euro, een voordeel van 168 duizend euro in 2024, een voordeel van 234 duizend euro in 2025 en een voordeel van 349 duizend euro in 2026.

21. Terugloop kapitaallasten
Dit betreffen specifieke investeringen waarvan de afnemende kapitaallasten terugvallen ten gunste van het meerjarenbeeld. De impact is beperkt en loopt op tot een nadeel van 9 duizend euro in 2026.

22. Voorziening afkoopsom graven
Het afgekochte grafonderhoud loopt via een voorziening, conform voorschriften van het BBV. Jaarlijks vindt er een onttrekking aan de voorziening plaats ter hoogte van het in dat jaar benodigde onderhoudsbedrag. Daarnaast storten we jaarlijks een bedrag bij voor een (nieuw tiende) jaar. De hoogte van deze jaarlijkse bijstorting wordt elk jaar, bij het opstellen van de begroting, geactualiseerd op basis van gedetailleerde overzichten van al het afgekochte onderhoud. De voorziening moet in de jaarrekening van voldoende omvang zijn om de kosten voor de komende tien jaren te kunnen dekken. Dit betekent een beperkt hogere jaarlijkse dotatie aan de voorziening.

23. Investeringsprojecten – kapitaallasten
In de begroting zijn in voorgaande jaren investeringsprojecten opgenomen bij de opgaven waarvan de kapitaallasten jaarlijks toenemen. In de begroting 2022 is daarnaast dekking beschikbaar gesteld voor het MJOP Martiniplaza dat doorloopt t/m 2030.

-

Binnenstad (begroting 2019)

180 duizend euro

(oploop jaarlijks t/m 2027)

-

Stadshavens (begroting 2019)

200 duizend euro

(oploop jaarlijks t/m 2029)

-

Suikerunie (begroting 2019)

460 duizend euro

(oploop jaarlijks t/m 2029)

-

Martiniplaza (opgave 87, begroting 2022)

102 duizend euro

(oploop t/m 2030)

  1. duizend euro

24. GR – Publieke Gezondheid & Zorg (PG&Z)
Op basis van de ontwerpbegroting 2023 van PG&Z hebben we onze bijdrage geactualiseerd. In de begroting 2022 was er rekening gehouden met een meerjarige loon- en prijsontwikkeling van 2,5%. De reeks vanaf 2024 is in de ontwerpbegroting 2023 ongewijzigd maar voor het jaar 2023 is het bijgesteld van 2,5% naar 3,81%. Dit betekent naar verwachting een hogere bijdrage van zo’n 100 duizend euro per jaar.

25. GR - Noordelijk belastingkantoor (NBK)
De bijdrage aan de verbonden partijen wordt jaarlijks via het meerjarenbeeld geactualiseerd. De bijdrage is gebaseerd op de ontwerpbegrotingen van de verbonden partijen. Het betreft de loon- en prijsontwikkelingen en mutaties in verdeelsleutels. Dit leidt in 2023 tot een voordeel van 149 duizend euro aflopend tot 8 duizend euro in 2026.

26. GR – Groninger Archieven
De bijdrage aan de verbonden partijen wordt jaarlijks via het meerjarenbeeld geactualiseerd. Door lagere huurlasten ontstaat een meerjarig voordeel. De hogere loon- en prijsontwikkeling dempt dit voordeel in latere jaren.

27. GR – Veiligheidsregio Groningen
De bijdrage aan de verbonden partijen wordt jaarlijks via het meerjarenbeeld geactualiseerd. Op basis van voorlopige gegevens van de GR leidt dit tot een nadelige bijstelling van 528 duizend euro in 2023 oplopend tot een nadelige bijstelling van 603 duizend euro in 2026. De nadelige bijstelling vloeit voort uit actualisatie van de indexering, de opgenomen uitzetting voor informatieveiligheid en huisvesting conform de kaderbrief en de herziene verdeelsleutel voor openbare orde en veiligheid.

28. Bovenwijkse voorzieningen Meerstad
We hielden voor 900 duizend rekening met kapitaallasten van bovenwijkse voorzieningen Meerstad. Dit blijkt ook in 2023 niet nodig te zijn. Daardoor kan er 900 duizend euro vrijvallen ten gunste van de algemene middelen.

29. BTW in legesvergunningen
Het is mogelijk om (net als afgelopen jaar) bij de leges omgevingsvergunningen aan de lastenkant de compensabele btw mee te nemen en dit door te berekenen in de legestarieven. We ramen een incidentele opbrengst in 2023 omdat de toerekenbare btw kan fluctueren. De incidentele opbrengst voor 2023 bedraagt 381 duizend euro.

Deze pagina is gebouwd op 11/15/2022 09:01:55 met de export van 11/15/2022 08:45:43