Paragrafen

Paragraaf 8: Lokale heffingen

Belastingen

Hieronder geven wij een toelichting op de ontwikkeling van de diverse belastingen van de Gemeente Groningen.

Onroerende zaakbelasting
De opbrengst van de OZB stijgt in 2023 van 97,94 miljoen euro naar 105,59 miljoen euro, een toename 7,65 miljoen euro. Deze toename is het gevolg van een tariefverhoging van 5,9 miljoen euro en een toename van het bouwvolume van 1,75 miljoen euro. Door het CPB is in augustus 2022 een raming gepubliceerd met een geactualiseerde loon- en prijsontwikkeling voor de periode 2021 tot en met 2023. Daarin zien we dat de prijzen aanmerkelijk forser stijgen dan was geraamd in het voorjaar (CEP). Dit nadeel van 6,6 miljoen euro vanaf 2023 zal worden gedekt uit de algemene dekkingsbronnen. Gedeeltelijk wordt dit nadeel opgevangen door de tariefverhoging van de OZB. Dit betekent een verhoging van 1,3 miljoen euro OZB vanaf 2023 bovenop de reguliere tariefverhoging van 4,6 miljoen euro, waardoor de totale tariefverhoging op 5,9 miljoen euro uitkomt.

Roerende zaakbelasting
De opbrengst roerende zaakbelasting stijgt met 5 duizend euro als gevolg van het jaarlijks indexeren van het tarief.

Logiesbelasting
De raming van de opbrengst logiesbelasting is met 200 duizend euro verhoogd in verband met een driejaarlijkse tariefsverhoging.

Precariobelasting
De opbrengsten uit precariobelasting bestaan uit heffingen voor gebruik van gemeentegrond, terrassen in de openbare ruimte en kabels en leidingen. De opbrengsten stijgen in de begroting 2023 met 151 duizend euro. Dit komt met name door een hoger aantal bouwactiviteiten. Hierdoor stijgen de verwachte opbrengsten met 110 duizend euro. Het overige deel van de toename van de opbrengsten is het gevolg van indexatie. Het beleid is niet gewijzigd. Vanaf de begroting 2024 zullen progressieve tarieven gehanteerd worden.  

Parkeergelden
De parkeergelden bestaan uit een publiekrechtelijk en een privaatrechtelijk deel. Het publiekrechtelijk deel wordt ook wel parkeerbelasting genoemd en daaronder vallen de tarieven voor het parkeren bij parkeermeters en parkeerautomaten, de boetes voor het rood staan bij parkeermeters en parkeerautomaten, de kosten van het (gratis) fiets parkeren en de tarieven voor parkeervergunningen. Onder het privaatrechtelijk deel vallen de tarieven voor parkeergarages, buurtstallingen en P&R terreinen. Het uitgangspunt is dat het in totaal kostendekkend is.

De opbrengst van de publiekrechtelijke parkeergelden (parkeerbelasting) stijgt met 1,0 miljoen euro ten opzichte van de begroting 2022. Dit komt vooral door de indexering van de tarieven voor de parkeervergunningen en een toename van het aantal uitgegeven bezoekerspassen.

De opbrengsten van de parkeergarages nemen toe met circa 0,5 miljoen euro. Deze toename wordt verklaard door verdere ingroei van de forumgarage (eind 2019 is de forum-garage in exploitatie genomen),  toename van de omzet van de Boterdiep-garage en door de afloop van de coronapandemie. De kostendekkendheid van het privaatrechtelijke deel bedraagt in 2022, 76% (2022: 106%). De kostendekkendheid was in 2023 incidenteel hoog door de verkoopopbrengst van het parkeerdek Martiniplaza.

Deze pagina is gebouwd op 11/15/2022 09:01:55 met de export van 11/15/2022 08:45:43