Financiële positie

Financieel meerjarenbeeld

Intensiveringen voorgaande jaren

In dit onderdeel van de financiële positie lichten wij de opgaven toe die in voorgaande jaren in de begroting zijn verwerkt. Het betreft de nog openstaande opgaven afkomstig uit de begrotingen 2020, 2021 en 2022. Ieder van deze opgaven wordt vervolgens toegelicht.

Opgaven

Begroting

Deel-programma

I/S

2023

2024

2025

2026

1. Fietsparkeren

2021
2022

1.2

I
S

-600

-600

-600

-600

2. Groot onderhoud en vervangingen

2020

2.1

S

-42

-42

-42

-42

3. Vervangingsinvesteringen groen en aanvullend onderhoud

2021

2.1

S

-92

-348

-92

-92

4. Apparaatskosten Wet bodembescherming

2021

2.1

I

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

5. Extra capaciteit toetsing werkzaamheden ZRW

2022

2.1
4.2

I
I

-103
103

-103
103

6. Vervanging en groot onderhoud openbare ruimte

2022

2.1

S
I

-292
-365

-292

7. Onderhoud openbare ruimte- veranderde instroom

2022

2.1

S

-420

-710

-1.030

-1.030

8. Veiligheidsregio Groningen - pensioenvoorziening

2021

2.2

I

-1.149

-677

9. Top-X aanpak jongeren hardnekkige criminele leefstijl en ernstige problematiek

2022

divers

S

-478

-478

-478

-478

10. Ketenregisseur veiligheid en zorg

2022

divers

I

-138

-138

-138

11. Verhuurdersinspectie

2022

2.2

I

-425

12. Meer geld voor minder armoede

2020

3.1

I

-30

13. Tekort BUIG

2020
2021

3.1

S

-300
-100

-300
-500

-300
-500

-300
-500

14. Begeleiding vergunninghouders

2021

3.1

I

-72

15. Vervanging SW sleutelfunctionarissen

2021
2022
2022

3.1

S

-44
-5
5

-333
52
-52

-333
-344
344

-333
-344
344

16. Wet Schuldhulpverlening

2021

3.1

S

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

17. Basisbaan

2022

3.1

I

-707
707

18. Vroegsignalering

2022

3.1

I

60

125

245

19. Bijzondere bijstand/ individuele inkomenstoeslag

2022

3.1

S

-250
250

20. Onderzoek en uitwerking nieuw muziekcentrum

2022

divers

S

-348

-466

-576

-576

21. Zorgkosten Wmo
     Zorgkosten Wmo (volume)
      Zorgkosten Wmo (overig)
      Zorgkosten Wmo (beschermd wonen)
      Zorgkosten Wmo (volume)
      Zorgkosten Wmo (overig)

2020
2021
2021
2021
2022
2022

3.3

S

1.844
9
-249
p.m.
-280
-408

1.844
19
-496
p.m.
-290
-344

1.844
19
-496
p.m.
-290
-296

1.844
19
-496
p.m.
-290
-296

22. Zorgkosten Jeugdhulp

2020
2022

3.3

S

1.200
800

1.200
1.700

1.200
1.700

1.200
1.700

23. Accommodatiebeleid

2022

3.3

S

24. Vervanging kunstgrasvelden

2020

3.3

S
I

-37
-200

-37

-37

-37

25. Vertraging en gedeeltelijk niet realiseren bezuinigingen DMO

2021

3. ...

S

-36

-36

-36

-36

26. Herontwikkeling Kardinge – verlenging gebruik

2022

3.4

I

-176

574

27. Co-investeringsfonds sportaccommodaties

2022

3.4

S

-200

-200

-200

-200

28. Nulscenario Oosterpoort

2022

3.5

S
I

-6.000
6.000

-6.000

29. Martiniplaza

2022

3.5

S

-170

-200

-395

-395

30. Niet realiseren oude taakstellingen

2020

4.1

I

41

31. Generatiepact

2021
2022

4.3
4.2

S

75
-70

55
-50

55
10

55
10

32. Huisvesting Iederz

2020

4.4

S

1.000

1.000

1.000

1.000

33. Vereenvoudiging financiële administratie

2021

4.4

I

-77

34. Financiering datawarehouse

2021

4.4

I

-142

-125

35. Formatie functioneel beheer

2021

4.4

I

-317

-300

36. AOW-uitstroom

2022

divers

S

406

406

406

37. ICT-reservering

2022

4.4

S

975

500

500

500

38. Digitale dienstverlening

2022

4.4

S

-300

-300

-300

-300

39. Uitvoering motie schoonmaak

2022

4.4

S

-117

-700

-732

-764

-3.073

-2.667

-2.609

-8.383

1. Fietsparkeren
Wij willen ervoor zorgen dat het voor iedereen prettig verblijven is in onze binnenstad. Daarom is het juist in de binnenstad van belang dat fietsen op de geëigende plek worden gestald. Er zijn daarom extra middelen nodig voor fietsstewards, de handhaving op de maximale parkeerduur en verkeerd gestalde fietsen. In de Begroting 2021 is daarom aanvullend 600 duizend euro voor het realiseren van voldoende parkeergelegenheid in de binnenstad toegekend. Per abuis zijn deze middelen niet structureel maar incidenteel t/m 2024 in de meerjarenbegroting verwerkt. Om te voorkomen dat er vanaf 2025 een knelpunt zou ontstaan is bij de begroting 2022 daarom vanaf 2025 structurele dekking opgenomen van 600 duizend euro.

2. Groot onderhoud en vervangingen
De komende jaren zijn diverse voorzieningen in de openbare ruimte aan vervanging toe. Of omdat de kosten voor onderhoud in de eindfase te hoog worden of omdat de voorziening echt ‘op’ is. Via voorgaande begrotingen zijn meerjarig budgetten gereserveerd voor aanvullend groot onderhoud en vervangingen. Het betreft een structurele component voor vervangingsinvesteringen en een incidentele component voor groot onderhoud. Het gaat om vervanging en groot onderhoud van het openbaar lichtnet, beweegbare bruggen en viaducten, verharding, speeltoestellen en openbare recreatievoorzieningen. Voor 2022 is 52 duizend euro opgenomen, dit wordt 94 duizend euro vanaf 2023.

3. Vervangingsinvesteringen Groen en aanvullend groot onderhoud
Er zijn aanvullende middelen nodig voor het vervangen van bomen (mede als gevolg van ziekte) en speelvoorzieningen in de openbare ruimte. Deze kosten kunnen niet binnen de bestaande onderhoudsmiddelen worden opgevangen. Het meerjaren investeringsprogramma wordt jaarlijks betrokken bij de begrotingsvoorbereiding. We stellen incidenteel 360 duizend euro beschikbaar in 2024. Voor 2021 wordt 28 duizend beschikbaar gesteld dat oploopt tot 144 duizend euro in 2022, 236 duizend euro in 2023 en 492 duizend euro in 2024.

4. Apparaatskosten Wet bodemsanering
Tot en met 2020 ontvangen we van het Rijk middelen om de wettelijke taken die voortkomen uit Wet bodembescherming uit te kunnen voeren. Dit is geregeld in het 2e Convenant Bodem en Ondergrond 2015-2020, die is ondertekend door het Rijk, de VNG, het IPO en de Unie van Waterschappen. Voor de uitvoering van de wettelijke taken is 560 duizend euro beschikbaar. Daarnaast is er 140 duizend euro beschikbaar voor wettelijk taken die door de Omgevingsdienst Groningen (ODG) worden uitgevoerd. Met het aflopen van het convenant in 2020 vervalt ook de dekking van onze uitvoeringskosten en de inzet van de Omgevingsdienst Groningen. Op dit moment is er nog geen duidelijkheid over middelen die vanuit het Rijk beschikbaar komen. Hierover wordt met de convenantpartijen nog overlegd. Het niet ontvangen van middelen is opgenomen onder de risico's.

5. Extra capaciteit toetsing werkzaamheden ZRW
De werkzaamheden aan de Zuidelijke Ringweg worden uitgevoerd conform een zogenaamd UAV-GC contract. In dit contract zijn, ook door de gemeente Groningen, eisen gesteld aan ontwerp en uitvoering (Design & Construct). Toetsing van zowel het ontwerp als de uitvoering vindt plaats op basis van deze eisen. In de afgelopen jaren is gebleken dat de aannemer Combinatie Herepoort moeite heeft om aan de gestelde eisen te voldoen en dat wij daar forse inzet op hebben moeten plegen. Nu, met de overeengekomen Vaststellingsovereenkomst (VOK), vraagt dit ook om herijking van onze toets inzet. Uitgangspunt van de VOK is namelijk ‘contract is contract’ . Het is noodzakelijk om (tijdelijk) extra toets capaciteit (schaal 9) in te zetten zodat de vereiste kwaliteit beter geborgd wordt en er achteraf substantieel minder discussiepunten zijn. De extra kosten bedragen van 2022 tot en met 2024 103 duizend euro per jaar. We dekken deze kosten uit het in de algemene bestemmingsreserve gereserveerde bedrag voor de extra kosten voor kabels en leidingen als gevolg van de verlegging riolering in verband met Aanpak Ring Zuid.

6. Vervangingsinvesteringen en groot onderhoud
Een aantal voorzieningen in de openbare ruimte is versleten en moet de komende jaren worden vervangen en/of er moet groot onderhoud worden gepleegd. Het gaat dan bijvoorbeeld om bruggen, openbare verlichtingskabels, speeltoestellen, verhardingen, bomen en oeverbeschoeiingen. Het reguliere onderhoudsbudget is niet toereikend voor dekking van de kapitaallasten die met deze investeringen zijn gemoeid. In het bedrag voor bomen zit ook de herplant als gevolg van essentaksterfte, kastanjeziekte en stormschade opgenomen. Jaarlijks bij het opstellen van de begroting brengen we in beeld wat de benodigde middelen voor de komende 4 jaar zijn. We stellen 292 duizend euro beschikbaar vanaf 2025, daarnaast stellen we 365 duizend euro incidenteel beschikbaar in 2025.

7. Onderhoud openbare ruimte – veranderde instroom
Het teruglopen van het aantal SW medewerkers in het beheer en onderhoud van onze gemeente vloeit voort uit de Participatiewet en vraagt om alternatieve capaciteit om het BORG niveau op peil te houden. Mede omdat de inleenvergoeding voor SW medewerkers voor het beheer en onderhoud altijd relatief laag was, leidt alternatieve capaciteit met mensen met afstand tot de arbeidsmarkt tot meer kosten. De uitstroom SW vervangen we voor 50% met mensen uit de doelgroep en voor 50% door reguliere onderhoudsmedewerkers. We stelden 300 duizend euro beschikbaar in 2022. We stellen voor 2023, 2024 en 2025 respectievelijk de volgende bedragen beschikbaar: 720 duizend euro, 1,01 miljoen euro en 1,33 miljoen euro. Deze opgave heeft een relatie met hervorming voorgaande jaren 5 Inzet activeringsmiddelen t.b.v. oplopende onderhoudskosten openbare ruimte door veranderde instroom mensen met afstand tot de arbeidsmarkt''.

8. Veiligheidsregio Groningen – pensioenvoorziening
De Veiligheidsregio Groningen (VRG) heeft in de jaarrekening 2019 een voorziening op moeten nemen in verband met FLO-overgangsrecht. Dit heeft geleid tot een negatief eigen vermogen. Op basis van de wet- en regelgeving dient dit eigen vermogen te worden weggewerkt. We stellen 1,149 miljoen euro beschikbaar in 2021 t/m 2023 en 677 duizend euro in 2024.

9. Top-X aanpak jongeren met hardnekkige criminele leefstijl en ernstige problematiek
Landelijk is de noodklok geluid over de toename van zware geweldsdelicten onder jongeren. In Groningen zien we ook een toename. Dit noodzaakt om nu stevig te investeren in deze jongeren voordat ze verder afglijden in de criminaliteit. Daarom willen we een Top-X aanpak ontwikkelen. De opstartkosten in 2022 zijn 63 duizend euro en vanaf 2023 zijn de structurele kosten van de Top-X aanpak 478 duizend euro.

10. Ketenregisseur voor effectieve verbinding veiligheid en zorg
De onderlinge beïnvloeding tussen de werkvelden openbare orde & veiligheid en maatschappelijke ondersteuning & zorg is sinds de decentralisaties zeer sterk, maar in de praktijk lukt het nog lang niet altijd om verbinding en samenwerking te realiseren. Om de tegenstellingen op het snijvlak van veiligheid en zorg te overbruggen én doorslaggevende factoren te vinden voor een succesvolle samenwerking is een ketenregisseur Veiligheid en Zorg nodig. De structurele kosten vanaf 2022 bedragen 138 duizend euro.

11. Verhuurdersinspectie
Voor de aanpak misstanden in de verhuursector van kamers en appartementen richten we ons op intensieve controle en handhaving van een geselecteerde groep vastgoedbezitters in combinatie met een integraal ondermijningsonderzoek in samenwerking met het RIEC. Het project heeft een looptijd van twee jaar. Na afloop van deze periode wordt een evaluatie opgesteld om te beoordelen of verlenging en/of het structureel maken van de aanpak aan te bevelen is. We stellen 425 duizend euro beschikbaar in 2022 en 2023.

12. Meer geld voor minder armoede
We stellen in 2020 t/m 2023 jaarlijks 30 duizend euro beschikbaar voor belangrijke voorzieningen voor minima zoals de maaltijdvoorziening.

13. Tekort BUIG
In onze raming voor 2020 gingen we ervan uit dat de relatief positieve ontwikkeling van onze bijstandsuitgaven zich zou voortzetten. Ons aandeel in de landelijke bijstandsuitgaven was de afgelopen jaren afgenomen en ook waren er extra middelen beschikbaar gesteld om de bijstandsuitgaven nog verder te verlagen. In afwijking van wat we hadden gedacht, is ons aandeel verslechterd. De stijging van ons uitgavenaandeel heeft een negatief effect op het voorspelde tekort op de BUIG. Dit neemt fors toe en bedraagt meer dan 7,5% van het toegekende budget zodat we weer in aanmerking komen voor een vangnetuitkering. Bij de begroting 2020 is daarom nog eens 5,8 miljoen euro beschikbaar gesteld dat met 1,3 miljoen toeneemt tot een tekort van 7,1 miljoen euro in 2021. Daarna loopt het nadelige tekort op tot 7,9 miljoen euro in 2022 en 8,2 miljoen euro in 2023.
Het verwachte tekort op de BUIG is bij de begroting 2021 geactualiseerd naar aanleiding van het voorlopig budget 2020. Door een daling van ons aandeel in het macrobudget en een negatieve bijstelling van het macrobudget naar aanleiding van de lagere realisaties van het aantal uitkeringen in 2019 stijgt ons tekort op de BUIG. Voor 2021 wordt een tekort op de BUIG verwacht van 14,1 miljoen euro. Hierbij is rekening gehouden met een bijdrage vanuit de vangnetuitkering en de effecten van het werkprogramma. Ten opzichte van de begroting 2020 betekent dit een extra tekort van 1,5 miljoen euro in 2021. Het extra tekort loopt met 100 duizend euro op in 2023 en met 500 duizend euro vanaf 2024.

14. Begeleiding vergunninghouders
De verwachting is dat we vanaf 2021 een nieuwe opgave krijgen, namelijk de Veranderopgave Inburgering. Gemeenten worden dan verantwoordelijk voor de regie op de uitvoering van de inburgering. We verwachten de extra inzet op de begeleiding vergunninghouders te kunnen dekken uit een nog te ontvangen rijksbijdrage.

15. Vervanging SW-sleutelfunctionarissen
In het beschutte bedrijf worden momenteel circa 47 sleutelfuncties ingevuld door SW-medewerkers. Het betreft medewerkers in de functie van werkleider, begeleider, onderhoudsmedewerker, magazijnmedewerker en ondersteuning personeelszaken. Doordat de oude SW wordt afgebouwd en de nieuwe instroom minder potentieel bevat zullen op termijn voor deze functies géén SW-medewerkers meer beschikbaar zijn. Hierdoor moeten we deze functies ambtelijk invullen. Dit leidt tot hogere kosten. In de periode 2021 – 2025 betreft dit 21 medewerkers. We onderzoeken mogelijkheden om geschikt personeel te vinden in andere gesubsidieerde doelgroepen. Ook de functie van orderbegeleider zal vanaf 2021 uitgebreid worden. In de begroting 2021 hebben we rekening gehouden met een opgave van 189 duizend euro in 2022, 233 duizend euro in 2023 en 522 duizend euro vanaf 2024.

In de begroting 2021 zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor de periode 2021-2024. Daarbij was echter nog geen rekening gehouden met de sleutelfunctionarissen die voor 2021 zijn vervangen. De kosten hiervan waren incidenteel gedekt. Deze kosten en de kosten na 2024 zijn structureel meegenomen in de opgave in de begroting 2022. De kosten kunnen worden gedekt uit de beschikbare middelen voor de SW en nieuwe doelgroepen. Deze ruimte ontstaat doordat het subsidietekort op de SW de komende jaren afneemt als gevolg van de afname van het aantal SW’ers.

16. Wet Schuldhulpverlening
Momenteel wordt een wijziging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) voorbereid. Verwachte inwerkingtreding is 1 januari 2021. Hiermee wordt een grondslag gecreëerd om over domeinen heen (Wmo, Jeugdwet en Participatiewet) noodzakelijke gegevens uit te wisselen (integrale aanpak). De gemeente krijgt hierbij een extra taak, namelijk het aanbieden van een intake bij signalen over betalingsachterstanden. Voor de uitvoering van deze taak zijn aanvullende middelen benodigd. Wanneer hieromtrent meer duidelijkheid is komen we hierop terug.

17. Basisbaan
In maart 2020 zijn we in Groningen gestart met het experiment basisbaan. Het doel van deze banen is om extra werkgelegenheid te creëren voor mensen die op een andere manier geen kans maken op een betaalde baan. Er is enige vertraging geweest bij de start van het experiment en door de Corona crisis is er verdere vertraging ontstaan. Om deze redenen is het voorstel om het experiment te verlengen t/m 2023 en in deze periode het beoogde aantal van 50 basisbanen te realiseren. Het tekort in 2023 bedraagt 707 duizend euro en wordt gedekt door verwachte REACT-EU gelden.

18. Vroegsignalering
Door invoering van de nieuwe wet schuldhulpverlening moet ook de gemeente Groningen de vroegsignalering inrichten. Door een toename van het aantal deelnemende organisaties verwachten we de komende tijd een forse stijging in het aantal signalen en daarmee in de benodigde uitvoeringskosten (4 fte + uitvoeringsbudget). Totaal komt dit neer op 430 duizend euro waarvoor geen dekking aanwezig is. Vanuit het Rijk worden hier geen extra middelen voor beschikbaar gesteld, uitgangspunt is dat deze kosten zichzelf terugverdienen. De verwachting is inderdaad dat deze lasten zichzelf gaan terugverdienen met een besparing op de lasten van de schuldhulpverlening, hier zal echter wel enige tijd overheen gaan voor we dit voordeel gaan realiseren. In de begroting 2022 is 430 duizend euro beschikbaar gesteld. In 2023 dalen de kosten met 60 duizend, in 2024 dalen de kosten met 125 duizend euro en in 2025 verwachten we voor 245 duizend aan lagere kosten.

19. Bijzondere bijstand / individuele inkomenstoeslag
We verwachten voor de komende jaren een toename van de uitgaven aan bijzondere bijstand en individuele inkomenstoeslag. Deze prognose wordt deels beïnvloed door de verwachte toename van de doelgroep als gevolg van de coronacrisis. Hoe het beeld zich na 2023 ontwikkelt is zeer onzeker, we kijken om die reden niet te ver vooruit. De stijging van het gebruik van de individuele inkomenstoeslag lijkt te zijn afgevlakt, voor 2022 en 2023 wordt nog wel jaarlijks een tekort van 170 duizend euro verwacht. Ook bij de maaltijdvoorziening verwachten we een groei van 10% van het aantal cliënten, wat neerkomt op een stijging van de lasten in 2022 en 2023 van 40 duizend euro. Als gevolg van een hogere huisvestingstaakstelling in 2021 verwachten we dat de uitgaven aan aanvullende bijstand voor vergunninghouders in 2022 weer gaat toenemen. Het tekort voor 2022 wordt ingeschat op 120 duizend euro. Tenslotte wordt in 2022 een tekort van 130 duizend euro op de uitvoering van het beschermingsbewind verwacht. De invoering van het nieuw beleid in 2018 waarbij we zelf beschermingsbewind als dienst aanbieden, heeft geleid tot een sterke afname van uitgaven maar minder dan gedacht. De redenen zijn de verlate ingangsdatum van de ‘nieuwe’ beleidsregels, de hardheidsclausule, de verhuizers, de klanten van Haren en Ten Boer en de lange wachttijden bij de rechtbank. We onderzoeken de mogelijkheden om deze tekorten op te vangen door gedeeltelijke inzet van armoedemiddelen en verwachte extra rijksmiddelen voor bijzondere bijstand vanuit het steun en herstelpakket corona.

20. Nieuw muziekcentrum – onderzoek en uitwerking
Het opstellen van de kadernota inclusief een financieringsplan voor het nieuwe muziekcentrum wordt naar verwachting afgerond in de eerste helft van 2022. Voor de fase daarna worden extra kosten verwacht voor plankosten, fundraising en Leerwerk. We stelden hiervoor 534 duizend euro beschikbaar in 2022. Voor 2023 stellen we 882 duizend euro beschikbaar, voor 2024: 1 miljoen euro en vanaf 2025 stellen we 1,11 miljoen euro beschikbaar.

21. Zorgkosten Wmo

Begroting 2020
De zorgkosten voor WMO nemen toe door een forse stijging van het aantal indicaties voor Beschermd Wonen in 2019. van de zorgkosten wordt niet meer uitgegaan van de verwachte maximale tekorten. De volumegroei bij Jeugd en WMO is op 0% gezet vanaf 2021. Wij verwachten in de toekomst een reële vergoeding van het Rijk te ontvangen. Het college vult de extra tekorten op WMO in de begroting ten opzichte van het coalitieakkoord aan. Hierbij wordt er vanaf 2021 echter geen rekening gehouden met de volumegroei. Dit hangt samen met een afspraak tussen het Rijk en de VNG waardoor de gemeente Groningen compensatie van het Rijk verwacht voor de volumegroei.

Begroting 2021
De raming van de zorgkosten in het kader van de WMO hebben betrekking op de door de gemeente gecontracteerde zorg (ZIN) en de verstrekking van persoonsgebonden budgetten. Daarnaast zijn hierin ook de kosten voor huishoudelijke hulp, vervoer- woon en rolvoorzieningen, de meerkostenregeling en de kosten voor collectief vervoer meegenomen. Ten opzichte van de raming in de begroting 2020 zien we vooral een wijziging door de geraamde volumestijging. In de begroting 2020 hielden we vanaf jaarschijf 2021 geen rekening met een groeiende zorgvraag. Indien we in 2021 rekenen met een volumegroei van 2,5%, leidt dit tot een opgave van 812 duizend euro. De overige effecten in de raming van de WMO zorgkosten leiden in de jaren 2021-2023 tot een lichte daling van de kosten. Vanaf 2024 slaat dit om in een kleine nadelige afwijking door iets hogere zorgkosten. Ondanks de beperkte afwijking zijn er wel enkele uitschieters. Zo ontstaat een nadeel van ruim 600 duizend euro door een hogere tariefstijging dan waarmee we in de begroting 2020 rekening houden. Daarnaast realiseren we niet alle opgenomen bezuinigingen. Dit leidt tot een structureel nadeel van 498 duizend euro vanaf 2021. Dit betreft o.a. de bezuiniging op WMO-oud (vervoer- woon en rolvoorzieningen). Er ontstaat een voordeel door het verwerken van het budget uit de septembercirculaire en het terugdraaien van korting op de loon- en prijscompensatie over de zorgbudgetten. In 2021 is dat voordeel 885 duizend euro.
WMO – Beschermd wonen
Er gebeurt heel veel tegelijk op het gebied van Beschermd wonen. De (financiële)  verantwoordelijkheid van cliënten verschuift door decentralisatie en woonplaatsbeginsel. De Wlz cliënten gaan uit BW. En er is een nieuw objectief verdeelmodel op basis van instroomcijfers gemaakt. De uitkomsten van dat model zijn nog niet gepubliceerd, maar moeten straks afgezet worden tegen de huidige kosten minus kosten voor WLZ cliënten. Ook die laatste is nog niet bekend. Ten slotte komen er twee ingroeipaden voor de nieuwe financiering. Al deze wijzigingen maken het voorspellen van het budget en de kosten Beschermd Wonen voor komende jaren lastig.

Begroting 2022
Op basis van het beschikbare budget en verwachte meerjarige ontwikkeling van de zorgkosten Wmo verwachten we de komende jaren een oplopend tekort. Het grootste verschil komt door de tariefstijging huishoudelijke hulp vanaf 2021, volumestijgingen in 2022 en enkele knelpunten bij Wmo oud. Voor het volume effect is rekening gehouden met de volumegroei 2022, gebaseerd op de populatieontwikkeling. In de begroting 2021 was alleen voor 2021 rekening gehouden met een volumestijging. De overige effecten ontstaan vooral door:
• Doorwerking hogere tarieven huishoudelijke hulp vanaf 2021;
• Het niet realiseren van de uitname Wlz-middelen voor hulpmiddelen en een rijks korting als gevolg van de uitname van de Wlz-middelen voor hulpmiddelen;
• Kosten die de Rijksoverheid gemeenten in rekening brengt voor uitvoeringskosten PGB van de Sociale Verzekeringsbank;
• Financiële consequenties van de nieuwe aanbesteding van hulpmiddelen.
• De Onafhankelijke cliëntondersteuning is opnieuw aanbesteed en dit leidt tot meerkosten.

22. Zorgkosten Jeugdzorg

Begroting 2020

De stijging van de zorgkosten Jeugd wordt naast stijging van de tarieven veroorzaakt door de groei van het aantal cliënten in combinatie met een verschuiving naar zwaardere zorg. Het college vult de extra tekorten in de begroting ten opzichte van het coalitieakkoord aan. Bij de begroting 2020 is voor 2022 een extra budget van 5,3 miljoen euro beschikbaar gesteld en 4,1 miljoen euro vanaf 2023. Hierbij is er echter geen rekening gehouden met de volumegroei. Dit hangt samen met een afspraak tussen het Rijk en de VNG waardoor de gemeente Groningen compensatie van het Rijk verwacht voor de volumegroei.

Begroting 2022
De opgave zorgkosten jeugd heeft een aantal oorzaken. Om de kosten van jeugdhulp terug te dringen zijn, onder de noemer accelaratie projecten WIJ, de afgelopen jaren diverse maatregelen genomen en als gevolg daarvan taakstellingen ingeboekt. Inmiddels is duidelijk dat de maatregelen een positief effect hebben op de kosten, maar per saldo leiden ze vooral tot een demping van de kostenstijging in plaats van de kostendaling die verwacht werd. Zonder deze maatregelen waren de kosten van jeugdhulp hoger uitgevallen. De verwachting is dat als gevolg van de maatregelen de kosten de komende jaren zullen dalen, maar niet in de omvang die vooraf was ingeschat. Voor 2022 en verder bedraagt de totale taakstelling acceleratie WIJ 9,5 miljoen euro per jaar. Op basis van de realisatie tot nu toe wordt deze taakstelling verlaagd met respectievelijk 3,0 miljoen euro in 2022 en 2,1 miljoen euro vanaf 2023. Een van de succesvolle maatregelen is de invoering van de ondersteuner jeugd en gezin (OJG) bij huisartsen. Ondanks de inzet van de OJG vallen de zorgkosten via de huisarts structureel 1,7 miljoen euro hoger uit dan eerder verwacht. Zonder de inzet van de OJG was deze kostenstijging hoger geweest. Voor 2022 en de jaren erna is een structurele besparing van 1,0 miljoen euro ingeboekt in verband met de nieuwe inkoop jeugdhulp. Vanaf 2024 wordt nog steeds verwacht dat deze besparing netto kan worden gerealiseerd. Voor de jaren 2022 en 2023 wordt geen netto-besparing verwacht als gevolg van noodzakelijke investeringen en aanloopkosten binnen de nieuwe inkoop jeugd, waardoor de taakstelling voor 2022 en 2023 met 1,0 miljoen euro naar beneden moet worden bijgesteld. Tot slot zijn de zorgkosten 2020 hoger uitgevallen dan het niveau waarop de begroting 2021 gebaseerd was. Een deel van deze kostenstijging is structureel en werkt door in de loon-prijscompensatie. Dit heeft een nadelig effect op de zorgkosten van 0,9 miljoen euro in 2022, 1,0 miljoen euro in 2023 en 1,1 miljoen euro vanaf 2024.
In de begroting 2022 is per saldo 6,6 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de zorgkosten Jeugd. In 2023 daalt dit tot een extra budget van 5,8 miljoen en vanaf 2024 is het 4,9 miljoen euro structureel.

23. Accommodatiebeleid
Om de voorzieningen in de Oosterparkwijk in lijn te brengen met de andere wijken in de stad, hebben we de wens de Siebe Jan Boumaschool te transformeren tot een wijkcentrum. Er wordt onderzocht welke extra middelen nodig zijn voor het beheer en onderhoud van deze nieuwe accommodatie. Vooralsnog gaan we uit van een jaarlijks benodigd bedrag van 50 duizend euro. In Ten Post komt een nieuw multifunctioneel centrum ‘Huis van Ten Post’. Vanwege een toename van de jaarlijkse gemeentelijke belastingen en heffingen, verzekeringen en exploitatie welke gebaseerd zijn op een nieuw gebouw ontstaat een jaarlijks tekort in de exploitatie van 60 duizend euro.

24. Vervanging kunstgrasvelden
Er is besloten om bij vervanging van kunstgras af te stappen van rubbergranulaat (SBR) en te kiezen voor kunstgrasvelden non-infill vanuit milieuoverwegingen. Bij de begroting 2019 is al dekking beschikbaar gesteld voor de structureel hogere kapitaallasten. Om ook andere kunstgrasvelden te kunnen vervangen is in de begroting 2021 voorgesteld aanvullende dekking beschikbaar te stellen. Voor de structurele dekking van de kapitaallasten wordt 185 duizend euro in 2022 en 222 duizend vanaf 2023 beschikbaar gesteld (structurele toename van 37 duizend euro). Daarnaast is voor de sanering van de aanwezige SBR incidenteel dekking nodig van 200 duizend euro in 2023.

25. Vertraging en gedeeltelijk niet realiseren bezuinigingen DMO
Binnen de DMO is sprake van vertraging bij de realisatie van bezuinigingen. Het nadeel dat hierdoor ontstaat is bij de begroting 2021 en begroting 2022 gedekt. Vanaf 2023 resteert nog een tekort van 36 duizend euro.

26. Herontwikkeling Kardinge – verlenging gebruik
We zijn gestart met het proces om het sportcentrum Kardinge te herontwikkelen. Gedurende het proces hebben zich tal van kansen voorgedaan om het hele gebied Kardinge een forse impuls te geven. We werken nu eerst een integrale gebiedsvisie uit. De consequentie hiervan is dat het tijdpad langer wordt en Kardinge tot uiterlijk 2029 in de huidige staat operationeel moet blijven. Dat kan maar vraagt wel extra preventief onderhoud én uitstel brengt ook risico’s op uitval met zich mee. Het bestaande onderhoudsplan Kardinge is geactualiseerd gericht op een ‘sterfhuisconstructie’ in uiterlijk 2029. Op basis van onderzoeken zijn een aantal zaken uit het meerjarig onderhoudsplan gehaald en apart genomen. Deze zaken worden niet preventief vervangen, maar op het moment dat ze stuk gaan zal op dat moment afgewogen moeten worden of vervanging nog wenselijk is gezien de ontwikkelingen en resterende levensduur. Op dat moment moeten ook de financiële consequenties worden beoordeeld en volgt mogelijk een financiële claim. Actualisatie van het onderhoudsplan leidt tot een jaarlijks aanvullend benodigde storting in de onderhoudsvoorziening. In de periode 2021- 2023 leidt dit tot een tekort, vanaf 2024 is Kardinge afgeschreven en kan de vrijvallende kapitaallast tijdelijk ter dekking worden ingezet. Het tekort in de jaren 2021-2023 komt ten laste van de algemene middelen, in 2024 wordt het tekort van in totaal 574 duizend euro ‘terugbetaald’ aan de algemene middelen.

27. Co-investeringsfonds sportaccommodaties
Het co-investeringsfonds sportinfrastructuur biedt mogelijkheden om structureel investeringen te doen in sportaccommodaties. Nieuwe voeding van het structurele deel van het fonds is noodzakelijk om sportinvesteringen te kunnen blijven doen. Belangrijk aspect is dat bij deze investeringen sprake is van cofinanciering door de sportclubs. We stellen 200 duizend euro beschikbaar vanaf 2023.

28. Nulscenario Oosterpoort
Bij de besluitvorming over de ‘nieuwe Oosterpoort’ is aangegeven dat:
Ongeacht of we in de toekomst tot een nieuw muziekcentrum besluiten, we de Oosterpoort na 2027 als voorziening voor de stad willen behouden. Minimaal uitgangspunt hiervoor is het voortzetten van de huidige programmering, functionaliteit en bedrijfsvoering. Hieraan zijn kosten verbonden die we als stad altijd zullen moeten maken. We willen dit nulscenario inzichtelijk maken en als opgave betrekken bij de Begroting 2022 .’
In de eerste fase van het vooronderzoek naar een nieuwe Oosterpoort (2018) is in beeld gebracht wat de kosten zijn voor renovatie van de Oosterpoort uitgaande van de huidige bedrijfsvoering en programmering. De uitkomsten van dit onderzoek zijn geactualiseerd en hanteren we als nulscenario. De stichtingskosten zijn berekend in een bandbreedte van 124 tot 160 miljoen euro. Ten opzichte van de huidige situatie leidt dit tot een jaarlijkse stijging van circa 6 tot 8,5 miljoen euro. In de uitkomsten is geen rekening gehouden met de negatieve gevolgen voor de marktpositie als gevolg van voortzetting in de huidige vorm in plaats van nieuwbouw. We stellen 6 miljoen euro vanaf 2025 structureel beschikbaar. Eenzelfde bedrag valt jaarlijks vanaf 2025 vrij tot op het moment van gereedkomen van het nieuwe muziekcentrum.

29. Martiniplaza
Met het MJOP1 (2014-2015) en MJOP2 (2017-202) is het achterstallig onderhoud bij Martiniplaza aangepakt, zodat veiligheid en continuïteit konden worden gegarandeerd. Voor het onderhoud naar de toekomst toe wordt een MJOP voor de periode 2021-2040 opgesteld. Hierover heeft de raad op 29 september een brief ontvangen. Een eerste indicatie duidt op toenemende onderhoudsbehoefte. We stellen 130 duizend euro beschikbaar in 2022, 300 duizend euro in 2023, 330 duizend euro in 2024 en 525 duizend euro vanaf 2025.

30. Niet realiseren oude taakstellingen
Een aantal nog openstaande oude taakstellingen op de organisatie zijn niet realiseerbaar. Deze taakstellingen zijn afkomstig uit eerdere bezuinigingsrondes om de begroting sluitend te krijgen. Het grootste gedeelte hiervan is gerealiseerd, een deel echter niet. De niet realiseerbare taakstellingen zijn volledig in de begroting 2022 verwerkt. Er resteert nog een beperkt voordeel van 41 duizend euro in 2023.

31. Generariepact
Het Generatiepact 2019 van de gemeente Groningen is een regeling waarbij medewerkers van 60 jaar en ouder een stapje terug doen, zodat er ruimte komt om jonge medewerkers aan te trekken. Het generatiepact voor medewerkers tot en met schaal 7 loopt tot 1-1-2022 en voor medewerkers in schaal 8 tot 1-1-2021 (na verlenging met ingang van 1 januari 2020). De mogelijkheden in 2021 en verder worden nader uitgewerkt door een vertegenwoordiging vanuit de werkgever en de bonden. Ook wordt in het kader van een nieuwe CAO mogelijk een landelijk bindende afspraak gemaakt over een Generatiepact. Het Generatiepact leidt tot extra kosten van 490 duizend euro in 2021 aflopend tot 445 duizend euro in 2022, 370 duizend euro in 2023 en tot 390 duizend euro in 2024.

Op basis van uitgangspunten en aannames zijn bij de begroting 2021 middelen beschikbaar gesteld om dit generatiepact te dekken. Mede omdat het generatiepact voor schaal 8 en hoger niet opnieuw is verlengd is een soort “laatste kans-effect” ontstaan en is de deelname groter geworden dan vooraf verondersteld. Dit leidt zeven jaar lang tot hogere lasten van 295 duizend euro in 2022 oplopend tot 365 duizend euro in 2023 waarna het afloopt tot 285 duizend euro in 2025, waarbij rekening is gehouden met het niet meer invullen van drie stadstalent-plekken.

32. Huisvesting Iederz
We stellen 0,4 miljoen euro in 2022 beschikbaar voor de huisvesting Iederz. Vanaf 2023 wordt dit bedrag met 1,0 miljoen euro verhoogd zodat er vanaf 2023 1,4 miljoen euro beschikbaar is voor de herhuisvesting van Iederz.

33. Vereenvoudiging financiële administratie
De huidige financiële administratie van de gemeente Groningen is complex. Dit bemoeilijkt een goede informatievoorziening en de totstandkoming van de P&C cyclus. We willen daarom de financiële administratie vereenvoudigen. Deze vereenvoudiging zal er ook toe bijdragen dat de keuze voor een nieuw systeem minder afhankelijk is van de complexe en Groningen-specifieke inrichting die we nu gebruiken in onze administratie. We willen dit projectmatig aanpakken met een doorlooptijd van 2 tot 3 jaar. De inspanningen die gepleegd moeten worden voor dit project, kunnen niet volledig binnen bestaande personele capaciteit (in de vorm van tijd en kennis) worden uitgevoerd. We stellen 153 duizend euro beschikbaar in 2021 en 2022 en 77 duizend euro in 2023. (Dekking vindt plaats uit inzet van het DOIB, zie hervorming voorgaande jaren nr. 10).

34. Financiering datawarehouse
Het gemeentelijke datawarehouse is nu zo’n twee en een half jaar in de lucht. Inmiddels zijn al 25 applicaties ontsloten, van waaruit informatie wordt geleverd. Belangrijke bronnen zijn de applicaties die worden gebruikt binnen het sociaal domein (Werk, Inkomen, WMO en Jeugdzorg), maar ook data uit het ruimtelijk domein en de bedrijfsvoering wordt in toenemende mate ontsloten en beschikbaar gesteld. Het is daarmee een belangrijke schakel geworden voor de informatievoorziening binnen de gemeente. We stellen 142 duizend euro beschikbaar in 2023 en 125 duizend euro in 2024. (Dekking vindt plaats uit inzet van het DOIB, zie hervorming voorgaande jaren nr. 10).

35. Formatie functioneel beheer
De ICT wordt steeds meer ingezet als strategisch middel. De bestaande capaciteit op het gebied van functioneel beheer is vooral gericht op beheer en instandhouding en niet op nieuwe ontwikkelingen. Het gaat bijvoorbeeld om de ontwikkeling van publieke dienstverlening & informatieverstrekking aan onze inwoners. Dit leidt tot een opgave van 317 duizend euro in 2023 en 300 duizend euro in 2024. (Dekking vindt plaats uit inzet van het DOIB, zie hervorming voorgaande jaren nr. 10).

36. AOW-uitstroom
Bij de begroting 2020 zijn hervormingsmaatregelen vastgesteld. Een aantal bezuinigingsmaatregelen zijn niet/ zeer moeilijk te realiseren. Het betreft hervormingen op het gebied van sport, duurzame energieopwekking, beheer en onderhoud, vrijval compensatieregeling OZB en optimalisatie gebruik panden. Het niet realiseren van de hervormingen kan vanaf 2024 gedeeltelijk worden gedekt uit de besparing van 406 duizend euro op AOW-uitstroom.

37. ICT reservering
Voor de afronding van het outsourcingsprogramma en het op orde krijgen en houden van een kwalitatieve ICT omgeving – waarin we zelf voldoende in control zijn - ter ondersteuning van onze processen onderkennen we dat we in 2022 en verder additionele middelen vrij moeten maken. Hiervoor reserveerden we 1,85 miljoen euro in 2022. Voor 2023 reserveren we 875 duizend euro en 1,35 miljoen euro vanaf 2024.

38. Digitale dienstverlening
Vervangingsinvesteringen zijn investeringen die gedaan worden om de effecten van (economische) veroudering op te vangen. Om voorbereid te zijn op een vervanging van het digitale dienstverlenings-platform is een structureel bedrag nodig van 300 duizend euro vanaf 2023.

39. Uitvoering motie schoonmaak
Nu uw raad tot inbesteden van de schoonmaak heeft besloten bereiden we ons voor op het in dienst nemen van de schoonmakers per 1 november 2023, na afloop van een korte aanbesteding voor een periode van 2 jaar. De structurele lasten van het in dienst nemen van de schoonmakers per november 2023 zijn 117 duizend euro in 2023, 700 duizend euro in 2024 oplopend tot 764 duizend euro structureel vanaf 2026.

Deze pagina is gebouwd op 11/15/2022 09:01:55 met de export van 11/15/2022 08:45:43